h

Voorstel tot verkoop Twence gebaseerd op gebrekkig economisch inzicht

16 maart 2008

Voorstel tot verkoop Twence gebaseerd op gebrekkig economisch inzicht

Moet de Regio Twente de afvalverwerker Twence verkopen? Bezint eer ge begint. En kijk ook eens naar het gewin.

Het bestuur van de Regio Twente stelde onlangs voor om afvalverwerker Twence te privatiseren. Het baseerde zich daarbij op een rapport van Ernst & Young. De gemeenten moeten binnenkort over het voorstel beslissen. Ik heb, op verzoek van GroenLinks, de zaak bestudeerd.

Er is al veel discussie geweest. Tegenstanders van privatisering menen dat een geprivatiseerd Twence het milieu meer zal belasten. Voorstanders vinden dat private bedrijven middels wetgeving even milieuvriendelijk kunnen worden als publieke bedrijven. Mijn mening is dat dit laatste in elk geval niet altijd de praktijk is.

Tegenstanders denken verder dat privatisering zal leiden tot hogere tarieven (welke de burger uiteindelijk betaalt). Voorstanders zeggen dat bij de privatisering contractueel kan worden vastgelegd dat de tarieven vijftien jaar op het huidige niveau blijven, zodat er geen probleem is. Maar ik denk dan: zo'n contract loopt over vijftien jaar af, en daarna worden de tarieven mogelijk wel verhoogd. En bovendien: een publiek Twence kan, op korte of lange termijn, de tarieven misschien wel gaan verlagen.

Twence is voor de overheid ook een belegging. De overheid heeft recht op de winst. Hoe mooi dat is, is gebleken bij de Agenda van Twente. Die agenda bestaat uit enkele grote projecten, welke het regiobestuur de komende jaren uit wil voeren. Maar het prijskaartje is 80 miljoen. Gelukkig blijkt Twence die 80 miljoen euro binnen zeven jaar te kunnen leveren, via een superdividend.

Dit komt dan boven op het gewone dividend, dat momenteel vier miljoen per jaar bedraagt. Daarbij moet men nog bedenken dat het dividend slechts een deel is van het totale rendement. Niet alle winst wordt namelijk uitgekeerd als dividend; een deel blijft in het bedrijf. Dat wordt daardoor meer waard, kan meer investeren, en kan dan later nog meer dividend uitkeren.

Maar aan elk bedrijf kleeft risico. Het rendement van een bedrijf kan lager zijn dan verwacht. Er is zelfs een kans dat een bedrijf in waarde daalt, of geen dividend meer uitkeert. Daar staat tegenover dat het rendement ook hoger kan zijn dan verwacht; dit is de positieve kant van risico.

Ondanks dit laatste houden beleggers niet van risico. Daarom hebben private bedrijven, als compensatie voor het risico, op lange termijn een verwacht rendement dat flink hoger is dan de rente op staatsobligaties. Maar ook een Twence dat in overheidshanden blijft zal waarschijnlijk een hoog rendement hebben.

Nu zegt het rapport van Ernst & Young dat Twence geen goede belegging voor de regio is. Dit omdat er risico is. Maar om een belegging te kunnen beoordelen, moet men altijd het risico afwegen tegen het rendement. Ernst & Young laat dit na.

Daarom zal elke beleggingsadviseur die het rapport bekijkt het eens zijn met de volgende conclusie: het rendement is dusdanig onderbelicht dat het rapport nooit en te nimmer als basis voor beleid mag worden gebruikt. Toch is dit precies wat het regiobestuur doet. Kennelijk mist het bestuur economisch inzicht.

Maar goed, laten we de regiobestuurders die 80 miljoen superdividend nu maar gunnen. Laten we hen helpen bij de definitieve keuze van de projecten, en bij de uitvoering. Maar dan moet de hand verder op de knip blijven.

En om de bestuurders niet in de verleiding te brengen nog meer uit te geven, kan Twence nu beter niet verkocht worden. De volgende generatie bestuurders krijgt dan ook nog dividend. Dat is ook goed, zeker als die generatie wel over economisch inzicht beschikt .

-

Auteur is als econoom verbonden aan de Universiteit Twente

Bron: TC Tubantia

U bent hier